Herman Pleij is een man die zichzelf, als hij niet oppast, in één lange, pulserende zin naar het einde van een boek toe jaagt. Wie de professor wel eens op tv heeft zien oreren, begrijpt onmiddellijk wat we bedoelen; hij staat te trappelen om de wereld te verklaren en nu heeft hij, bij wijze van zondagmiddagoefening, een boekje geschreven over middeleeuwse zotten. Het is leuk, lezenswaardig en prettig leesbaar, maar zoals bij al het werk van Pleij past het allemaal zó precies en perfect dat gaandeweg het lezen een zekere onverschilligheid naar binnen kruipt. Pleij is een behaagzieke retoricus, en dat toont hij in dit werkje eens te meer aan. (Voor de Pleij-fanaten, zullen we maar zeggen.) - 2 gwrrfs.