Net als bij Tim Parks zijn de hoofdpersonen bij Martin Walser (1927) steevast even breekbare als wraakzuchtige mannen, die oog in oog met hun naderende dood bladzijden lang over de wereld en hun maitresse(s) kunnen filosoferen. Gelukkig kunnen beide auteurs waanzinnig goed schrijven, zoals Walser dat nu weer aantoont in een 'Een ogenblik van liefde'. Gottlieb Zürn is academicus in zijn nadagen, die 'wakker' wordt gekust door de jonge wetenschapster Beate, die hij, totaal van zijn stuk gebracht, naar een congres in Californië volgt. Kwaadaardige geesten herkennen de plattegrond van een keukenmeidenroman, maar Walser weet het tot een meeslepend epos op te pijpen. Applaus... - 4 gwrrfs.