Het tempo van de televisie begint zelfs de meest verstokte, literaire auteurs op te hitsen. Anders is het niet te verklaren dat Paul Gellings (1953) in zijn nieuwe roman 'De vulkaan en het meisje' ons in vliegende vaart door het turbulente leven van hoofdpersoon RafaÎl leidt, die weinig bespaard is gebleven (ouders verongelukt, broer misbruikt, erfenis verduisterd). Na de vermeende 'landerigheid' van de Nederlandse literatuur bevinden we ons hier plotseling in de Formule 1 van de harde actie; het levert een vlotte roman op over een avontuur in de Caraïben en een spookachtige jeugd in Twente, die - enkele treffende scènes daargelaten - echter zóveel kansen laat liggen om zaken uit te diepen en te verhevigen dat je het boek tamelijk onverschillig dichtslaat. En dat kan nooit de bedoeling zijn geweest. - 3 gwrrfs.