Een prijs voor de meest vloeiende stijl zal de Zweedse schrijfster Barbara Voors (1967) nooit winnen en ook subtiliteit is niet bepaald haar sterke punt, maar het fijne is dan weer dat haar romans 'echt ergens over gaan'. In 'De zussen van mijn dochters' legt Voors meteen een jonge 29-jarige vrouw genaamd Lucy in New York neer, die bijna aan een overdosis is bezweken. Acht jaar van haar leven zijn verdwenen, maar als haar Zweedse zussen poolshoogte komen nemen in 'The Big Apple' worden we de gruwelkamer van haar jeugd ingetrokken en begint alles als een - lelijke - puzzel in elkaar te vallen. Dit is met afstand Voors' 'zwaarste' roman. Lucy is nogal somber, boeddhistisch aangelegd en vraagt zich hardop af 'waarom leven wij?'. Lezen met een bubbelwijntje, anders ligt deze roman als een blok op je maag. - 3 gwrrfs.