De Oostenrijkse schrijver Christoph Ransmayr (1954) kun je al te gemakkelijk 'wegzetten' als een moeilijk toegankelijke solist met een lichtelijk hysterische hang naar esoterie. De man wil uiteindelijk alles 'één laten zijn', weet je wel, en dat soort verlangens naar harmonie en vrede leiden vaak tot gaapverwekkende leesstof. Niet voor niets leidt de reis in 'De Vliegende Berg' uitgerekend naar... júist!...Tibet, en als de zinnen vervolgens in quasi-gedichtvorm worden gepresenteerd, wordt het er niet makkelijker op. Nog iets positiefs, tenslotte, over dit poëtisch werk van 313 pagina's? De esoterische boekhandels leggen het waarschijnlijk vooraan in hun etalage...;-)). 1 gwrrf.